Anno 2007 bevindt de Afrikaanderwijk zich midden in een grootschalig transformatieproces. Woningen worden opgeknapt, verbouwd, gesloopt en vernieuwd. Aan de randen van de wijk ontstaan grootschalige nieuwe woningbouwprojecten. Voor Vestia – eigenaar van een groot aantal woningen in de wijk – aanleiding om de vraag te stellen:

Wat bepaalt het specifieke karakter van de Afrikaanderwijk in ruimtelijke zin? Wat is hiervoor de kritische massa? Met welke middelen kan het Afrikaanderwijkgevoel vertaald worden bij de toekomstige vernieuwing?

verfijnen van de lappendeken
De geschiedenis van de Afrikaanderwijk is getekend door de geschiedenis van de haven. Hier heeft grootschalige bedrijvigheid van oudsher bestaan naast ‘gebieden’ die voor het wonen bestemd waren. Intimiteit en rauwheid hoorden altijd bij elkaar.
De wijk is alles behalve een homogene wijk, niet qua bewoners, niet qua bebouwing, niet qua programma. Het is een enorme lappendeken.

Het gladstrijken van ontstane verschillen/de lappendelen of grootschalig terug restaureren volgens de oorspronkelijke bouwstijlen lijkt hier niet de aangewezen koers.

Wat er wel veel meer moet gebeuren is het verfijnen van de lappendeken: werken aan een betere balans tussen overeenkomst en afwijking, tussen oud en nieuw, tussen grof en fijn, tussen lang en kort. Oftewel het herijken van de ‘korrelgroottes’ ten opzichte van elkaar en de lappendeken niet wegpoetsen maar erop doorwerken en verfijnen.

voorbeeld
Twee voorbeeldige lappendekens:
een19e eeuwse straatwand gerenoveerd in de stadsvernieuwingsperiode en een reparatie van de blokstructuur met een nieuwe hoekbebouwing.  Analyse en aanbevelingen.

In samenwerking met Els Bet, stedenbouwkundige en Leon van Meijel,  Van Meijel – adviseurs in cultuurhistorie
In opdracht van de Vestia Rotterdam Feijenoord
september 2007