De ervaring van de stedelijke ruimte wordt mede bepaald door haar materiële verschijningsvorm. In het onderzoek ‘Kleur Rotterdam’, een opdracht van de Gemeente Rotterdam, hebben we onderzocht welke effecten kleurbeelden hebben op de stedenbouwkundige samenhang en kwaliteit.
Er zijn elf ensembles geselecteerd. Deze ensembles worden met tekeningen geanalyseerd, getypeerd en gewaardeerd. Voor elk ensemble zijn een koers en beleidsaanbevelingen opgesteld. De analyses worden voorafgegaan door een beschrijving van relevante kleuronderzoeken uit Maastricht, Dordrecht, Rotterdam en Almere.

‘prototypes’ van een stad
De elf ensembles zijn niet willekeurig gekozen. Er is een selectie gemaakt die representatief is voor de melange, de combinatie van ruimtelijke structuren en patronen, bouwvormen en programma’s en dus ook kleurbeelden waaruit de stad is opgebouwd.

Tussen de ensembles bevinden zich verschillende heterogene exemplaren: ensembles die bestaan uit een mix van ongelijksoortige fragmenten, als collages van gebouwtypen, stijlen en materialen. Niet verwonderlijk voor een stad, waarvan de geschiedenis en stedelijke structuur zozeer worden gekenmerkt door breuken, discontinuïteiten en een tomeloze vernieuwingsdrift. Het zijn juist deze heterogeen
samengestelde ensembles, die om oorspronkelijke analyses vragen en waarvoor eventuele receptuur, geldig voor het kleurgebruik in meer homogene gebieden als de historische binnenstad, geen soelaas bieden.

Zulke ensembles vind je niet alleen in Rotterdam. De observaties en conclusies hebben daarom een geldigheid die verder strekt dan het betreffende ensemble zelf en zich uitstrekt buiten de grenzen van het Rotterdamse grondgebied. Het is een manier van kijken die zowel ontwerpers, beleidsmakers als bewoners inzicht geeft in de opbouw van een stad.

voorbeeld verdichting binnenstad – Westewagenstraat
De Westewagenstraat is een typisch voorbeeld voor de Rotterdamse mix.  Vanaf de Laurenskerk gezien presenteert het ensemble zich niet als een straatwand, maar als een tribune. Het is een goed voorbeeld van hoe op het ruimtelijk principe van de tribune is voortgebouwd met de daar achterliggende bebouwing van de Beurstoren en de Parkeergarage. De toren is autonoom maar voegt zich tegelijkertijd in alle omringende ensembles door vorm, kleur en textuur. Door de openheid en gelaagdheid zijn steeds andere combinaties van gebouwen (voor- en achtergrond) zichtbaar.

Koers
Bij herontwikkeling is gelaagde volumeopbouw van de tribune uitgangspunt voor de nieuwe bebouwing. Zowel vanaf het plein voor de Laurenskerk (zicht op de tribune) als vanuit het perspectief van de Westewagestraat (interieur van de tribune, open gewerkt naar Laurenskerk, rug van de garage).

Beleidsaanbevelingen
Een hoog gebouw maakt deel uit van meerdere omgevingen. In het stedenbouwkundig plan zouden specifieke randvoorwaarden moeten worden opgenomen waarin dit gegeven tot uitdrukking komt in een beschrijving van zowel de architectonische als stedenbouwkundige opgave.

In samenwerking met Els Bet stedebouwkundige,
In opdracht van de gemeente Rotterdam en het Stimuleringsfonds voor de Architectuur, Februari 2004.